2.a. Rijksbeleid
Wetsvoorstel Wet Herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ
De Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel dat de proceskosten en immateriële schadevergoeding voor WOZ en BPM matigt. De wet is op 1 januari 2024 in werking getreden.
Het wetsvoorstel is een reactie op de signalen vanuit onder meer de Belastingdienst en de rechtspraak over de hoge instroom van WOZ-zaken die worden ingediend door no-cure-no-pay-gemachtigden. De effecten van deze maatregel zijn nog zeer onduidelijk en op voorhand is het de vraag of dit een maatregel is die erg effectief is in het beteugelen van de no-cure-no-pay bureaus.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
- De proceskostenvergoedingen voor WOZ-zaken wordt verlaagd door vermenigvuldiging met de factor 0,25 als de bestreden beschikking wordt vernietigd of gewijzigd. Voor overige gevallen worden de proceskostenvergoedingen verlaagd door vermenigvuldiging met de factor 0,10.
- De hoogte van de immateriële schadevergoedingen bij WOZ-zaken worden verlaagd van € 500 naar € 50 per halfjaar waarmee de redelijke termijn wordt overschreden.
- Uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure vinden uitsluitend plaats op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende.
- De wijzigingen die zien op het toekennen van proceskostenvergoedingen en de hoogte van de immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot een bezwaar tegen een na 1 januari 2024 bekendgemaakt besluit en voor een beroep, hoger beroep, verzet, beroep in cassatie tegen of een verzoek om herziening van een na 1 januari 2024 bekendgemaakte beslissing of uitspraak.
Onderzoek naar lager ozb-tarief voor o.a. sportaccommodaties
Gemeenten maken op dit moment geen gebruik van de regeling om een lager ozb-tarief te gebruiken voor instellingen die het sociaal belang behartigen (artikel 220f lid 2 Gemeentewet). In de wet is niet beschreven welke instellingen dat precies zijn. Het is oorspronkelijk bedoeld voor instellingen als sportaccommodaties, dorpshuizen en lokale muziekverenigingen, maar in theorie kunnen dat ook ziekenhuizen en cafés zijn. Het is niet de bedoeling dat zij beroep op deze regeling doen.
De conclusie was dat een wetswijziging noodzakelijk is om dit goed te regelen. Opnieuw vond in 2021 een gesprek plaats tussen BZK, gemeenten en de VNG. Daaruit volgde dat gemeenten geen behoefte hebben aan aanvullende maatregelen. Ze zijn tevreden over instrumenten als subsidieverstrekking of ozb-vrijstelling om instellingen van sociaal belang tegemoet te komen.
In 2022 gaf de toenmalige minister van BZK opdracht tot een extern onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat geen van de onderzochte aanpassingen van/of alternatieven voor de regeling leidt tot een volledig bevredigende oplossing voor de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken. De minister van BZK laat weten in een brief aan de tweede kamer (22 december 2023) dat het onderwerp controversieel is verklaard, waardoor hij niet ingaat op de conclusies van het onderzoek. De Tweede Kamer is nu aan zet.